Open luchtkoeler met natuurlijke trek a], b] en gedwongen trek c]

Koelsystemen met open recirculatie houden het midden tussen doorstroomkoeling en gesloten koelsystemen. Zij worden toegepast waar niet voldoende water van de gewenste kwaliteit ter beschikking staat. Het koelwater wordt, nadat het in het productieproces de nodige warmte heeft onttrokken, naar een openluchtkoeler gestuurd, waar het door gedeeltelijke verdamping in lucht wordt afgekoeld. De lucht die voor de koeling noodzakelijk is, kan door natuurlijke trek (figuren a en b) of door gedwongen trek (figuur c) door de koeler worden getransporteerd. In het laatste geval bereikt men lagere temperaturen en worden de afmetingen van de koeltoren kleiner. Moderne koeltorens zijn voorzien van een speciale pakking om een goede water- en luchtverdeling en voldoende contact tussen water en lucht te verkrijgen. De te bereiken temperatuurdaling in een koeltoren is afhankelijk van de luchttemperatuur , de relatieve luchtvochtigheid en de constructie van de toren.

Bron: Handboek procestechnieken en -engineering,  2000.