snelnaardata
 

Principeschema van een pneumatische transmitter [temperatuur als meetgrootheid]

Bij de pneumatische transmitter wordt zuivere, droge en olievrije perslucht als hulpenergie gebruikt. Het standaarduitgangssignaal is 0,2 - 1,0 bar. De voedingsdruk van de transmitter zal dus iets hoger moeten zijn (1,4 bar) en de toevoerleiding moet groot genoeg zijn om de instrumenten van een blijvende voeding te kunnen voorzien. Pneumatische instrumenten zijn daardoor erg gevoelig voor verontreinigingen, die gewoonlijk afkomstig zijn uit slecht behandelde voedingslucht. Die toestellen worden dan ook gevoed vanuit een speciaal hiervoor aangelegd persluchtnet (instrumentatielucht). De installatie voor dat luchtnet droogt en zuivert de voedingslucht.

Wanneer een druktransmitter een meetgebied van 0 tot 10 bar (overdruk) heeft, dan is de uitgangsdruk 0,2 bar als de te meten druk 0 bar is, en hij bedraagt 1,0 bar als de te meten druk 10 bar bereikt. Tussen deze twee uiterste waarden varieert de uitgangsdruk recht evenredig met de gemeten druk.

Bij deze druktransmitter is de uitgangsdruk recht evenredig met de gemeten druk, met als evenredigheidsfactor 0,08, aangezien de uitgangsdruk van 0,2 bar naar 1 bar stijgt (over 0,8 bar), bij het doorlopen van het volledig meetbereik van 0 tot 10 bar. Zoals eerder vermeld is bij een debietmeting met een meetschijf en een transmitter (differentile druktransmitter) het uitgangssignaal echter niet langer evenredig met het drukverschil over de meetschijf.

originaltype: 
html
 
Meer lezen over Principeschema van een pneumatische transmitter (temperatuur als meetgrootheid)?