TTT-diagram van de legering S32404

Bij de laagste temperaturen tussen 300 tot 525 °C is de alpha prime (alpha') de eerste fase die gevormd wordt. Deze is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de versteviging en de '475 °C verbrossing' van ferritische roestvaste stalen.

Secundair austeniet of gamma2 kan zeer snel gevormd worden door verschillende mechanismen, afhankelijk van de temperatuur. Beneden 650 C heeft gamma2 dezelfde samenstelling als het omliggende ferriet dat een diffusieloze transformatie suggereert met karakteristieken gelijkend op die van een martensiet transformatie.

Bij temperaturen tussen 650 tot 800 °C is de diffusie sneller en Widmansttten austeniet kan precipiteren.

Tussen 700 tot 900 °C kan een eutectode worden gevormd van gamma2 + sigma waarbij gamma2 Ni opneemt en Cr en Mo afstaat, waardoor Cr-, Mo-rijke precipitaten, als delta-fase, worden gevormd. Een andere vorm van gamma2 dat op de delta/gamma-fasegrens ontstaat, heeft ook minder Cr, vaak door precipitatie van CrN. Beide reacties maken het gebied gevoelig voor putcorrosie.

De sigma-fase vormt zich tussen 650 en 1000 °C en is een harde fase die tot verbrokkeling leidt.

Evenals de sigma-fase vormt de chi-fase zich tussen 700 tot 900 °C, echter in veel kleinere hoeveelheden. De aanwezigheid van elementen in het ferriet die intermetallische fasevorming bevorderen, bevordert de vorming van de chi-fase.

Bron: Handboek constructiematerialen, corrosie en corrosiebescherming,  2000.