Maatregelen tegen explosiegevaar bij inval van een stralingsbundel van ioniserende aard

De ioniserende straling, zoals die voortgebracht door uv-stralers, röntgenstralers of radioactieve stoffen, kan explosieve atmosferen waar stofpartikels in zweven tot ontsteking brengen als gevolg van de absorptie en omzetting van de stralingsenergie in thermische energie.

Stralingsenergie kan ook oorzaak zijn van chemische ontbinding en van andere reacties die aanleiding geven tot de vorming van zeer reactieve fracties (radiolyse van water naar een mengsel van waterstof en zuurstof) of onstabiele samenstellingen waardoor een extra explosiegevaar ontstaat.

In een zone 1 en 2 moet de ingestraalde activiteit van röntgenstralen voor niet-destructief onderzoek worden begrensd tot 10E12 Bq.

Om het ontstekingsgevaar van een explosiegevaarlijke atmosfeer bij inval van een stralingsbundel van ioniserende aard te voorkomen, moeten afhankelijk van de apparatencategorie de in de tabel vermelde beschermingsmaatregelen worden getroffen.

Bron:Handboek explosiebeveiliging,  2007.