Anodische inhibitoren

Anodische inhibitoren zijn inhibitoren die de anodische reactie remmen door de polarisatie van de anodische corrosiereactie(s) te verhogen (zie figuur: a. Met inhibitor; b. Zonder inhibitor). Ze vormen de belangrijkste inhibitorengroep.

Anodische inhibitoren remmen volledig de corrosie als ze in voldoende hoeveelheid aanwezig zijn, zo niet kunnen ze aanleiding geven tot sterke lokale aantasting. Ze worden daarom ook soms als gevaarlijke inhibitoren gekenmerkt.

Anodische inhibitoren zijn ofwel oxidantia (chromaten, dichromaten, nitraten, Fe+++-zouten en andere) die de chemische passivatie van het materiaal bevorderen, ofwel producten die de mechanische passivatie van het materiaal bevorderen (alkalin, silicaten, benzoaten, molybdaten en andere).

Anodische inhibitoren kunnen ook speciaal gemulgeerde polaire olin, zogenaamde oplosbare olin, zijn. Hun werking berust op de vorming van een dunne oliefilm op het metaaloppervlak. Ze verminderen eveneens het gevaar voor cavitatie-erosie. Men treft ze aan bij de bescherming van ferro-materialen, koper-staalgalvanische cellen en bij aanwezigheid van aluminium. Hun concentratie is 1 tot 2 gewichtsprocent of meer: hun gebruik is daarom beperkt tot kleine gesloten circulatiesystemen. Natuurrubberen pakkingen, afsluitringen en andere moeten worden vervangen door synthetisch rubber (bijvoorbeeld chloropreenrubber).

De oxiderende anodische inhibitoren kunnen de kathodische corrosiereactie(s) depolariseren vooraleer de anode volledig gepassiveerd is en zo de aantasting versnellen. Ze moeten daarom met uiterste zorg worden gedoseerd.


Bron:Handboek constructiematerialen, corrosie en corrosiebescherming,  2001.

originaltype: 
pdf
 
Meer lezen over Anodische inhibitoren?