Illustratie van 4-punts Wenner-methode voor bepaling van bodemweerstand
Voor de meting van de bodemweerstand zal men direct in situ de specifieke weerstand meten. Daartoe wordt heel dikwijls de 4-punts- of Wenner-methode gebruikt. Het principe wordt uitgelegd aan de hand van de figuur.
Vier elektroden worden op een rechte lijn en een gelijkmatige afstand opgesteld. Een constante stroom I wordt via een accu door de uiterste elektroden (1) en (2) gestuurd. Deze elektroden steken tot op een diepte van ca. 0,05 a in de bodem. Men meet de resulterende spanning V tussen de elektroden (3) en (4). De specifieke weerstand wordt vervolgens berekend uit de formule.
Gewoonlijk herhaalt men de meting met een omgekeerde stroomrichting (uitschakelen van eventuele zwerfstromen). De aldus berekende rho is de gemiddelde specifieke weerstand van de grond tot een diepte die ongeveer gelijk is aan a.
Een indruk van de variatie van de specifieke weerstand met de diepte verkrijgt men door het experiment voor verschillende afstanden a te herhalen.
De specifieke bodemweerstand is vaak een criterium voor het al dan niet toepassen van kathodische bescherming (bv bij ondergrondse benzine- en aardoliederivaattanks, gaspijpleidingen).
Bron:Handboek constructiematerialen, corrosie en corrosiebescherming, 2000.