Factory Instrumentation Protocol [FIP]

Factory Instrumentation Protocol (FIP) werd ontwikkeld door een groep Franse bedrijven en is samen met FIP en Profibus is P-Net opgenomen in de Europese veldbusnorm EN-50107. FIP wordt ook aangeduid als WorldFIP, dat echter geen veldbus is, maar een organisatie die ervoor ijvert FIP tot internationale veldbusstandaard te verheffen. De FIP-standaard omvat zeven lagen: architectuur, applicatielaag, niet-cyclische en cyclische diensten, MMMS-subset, dataverbindingslaag, fysieke laag en netwerkbeheer. Het protocol is inmiddels volledig gespecificeerd in EN50170/3.Het fysieke netwerk bestaat uit afgeschermde twisted-pair-kabel of glasvezel. Een koperen netwerk kan maximaal 256 stations bevatten, op 31,25 kbit/s, 1 Mbit/s of 2 Mbit/s. Daarbij behoort (ook intrinsiek veilige) voeding over de kabel tot de mogelijkheden. Maximale segmentlengten bedragen 1900 meter op 31,25 kbit/s, 750 meter op 1 Mbit/s en 500 meter op 2 Mbit/s. Kenmerkende netwerkapparatuur betreffen aftakkingen (TAP en de passieve meervoudige junction box; JB), repeaters (REP), actieve sterkoppelingen voor koppeling van netwerksegmenten (diffusion box; DB), lokale ontkoppelbare (disconnectable) deelnemers (DS) en niet-lokale ontkoppelbare deelnemers (NDS). Onderstaande figuur illustreert een netwerktopologie met twee segmenten.