TTT-diagram van verschillende duplex en 'super' roestvaste stalen
Isotherme transformatie (TTT)-diagrammen, verkregen door isotherme warmtebehandeling en afschrikken, worden vaak gebruikt om de gevoeligheid voor verbrossing vast te stellen. In de figuren zijn twee gebieden waarneembaar tussen 650 en 1050 °C en 300 tot 600 °C waarin de verschillende processen door optische microscopie respectievelijk door hardheidsmetingen zijn bepaald.
De neus bij 600 tot 1050 °C in de figuren laat zien dat de minst gelegeerde legering S32304 het minst gevoelig is voor precipitatie van intermetallische verbindingen. Een gloeitijd van 10 tot 20 uur is nodig om de precipitatie te starten beneden 900C, zodat een oplosgloeibehandeling beneden 1000 °C kan worden gekozen. De S31803 legering vereist vanwege zijn molybdeengehalte een hogere oplosgloeibehandeling van boven 1000 °C. De superduplex legeringen (type S32520) zijn het meest gevoelig voor precipitatie door hun hogere Cr-, W- en Mo-gehalten, maar zijn vergelijkbaar met de superaustenitische en superferritische stalen. Een snelle afkoeling na warmtebehandeling is vereist bij toepassing van de laatstgenoemde twee stalen, hetgeen bij componenten met grote wanddikten extra aandacht vereist. Oplossingsgloeien voor superduplex stalen moet boven 1050 °C geschieden, met name ook voor lassen waar de toevoegmaterialen vaak hogere gehalten aan Ni, Mn en Si bevatten.
Bij lage temperaturen in de neus tussen 300 tot 600 °C is wederom het minst gelegeerde materiaal het minst gevoelig voor versteviging zodat slechts na drie uur een merkbaar effect optreedt bij 400 °C. De 25% Cr superduplex legering vertoont het breedste temperatuurgebied van versteviging en de kortste incubatietijden voor precipitatie.
Bron: Handboek constructiematerialen, corrosie en corrosiebescherming, 2000.