Verticale thermische olieketel
Bij het ontwerp van de ketel houdt men rekening met de specifieke eigenschappen van de thermische olie. Naast een veilige werking zijn uiteraard economische criteria van belang. Bij het ontwerp zijn er enkele dwingende randvoorwaarden.
1. Vooreerst mogen er in het sterkst belaste deel van de ketel geen minder doorstroomde parallelgeschakelde pijpen voorkomen. In dat geval treedt er onvermijdelijk oververhitting en kraking van de olie op.
2. Het verwarmende oppervlak moet zo mogelijk bestaan uit pijpen.
3. De warmteaccumuatie door vuurvaste bemetseling moet tot een absoluut minimum worden beperkt.
4. De vlam mag in geen geval het pijpenoppervlak raken.
5. De ketel moet zo gebouwd zijn dat zelfontluchting mogelijk is.
6. De verhitter dient een aftapmogelijkheid te bezitten.
7. Het verwarmend oppervlak dient goed toegankelijk en uitwisselbaar te zijn.
8. Elke pijpspiraal moet gelijkmatig doorstroomd te worden, teneinde een evenwichtige opwarming te bekomen.
9. De maximaal optredende filmtemperatuur moet bij de gevraagde condities aangegeven worden.
In de lagere vermogensklasse (0,1 tot 5 MWth) bieden de constructeurs gestandaardiseerde ketelreeksen aan. De figuur toont een verticale ketel. Men bemerkt dat het ontwerp rekening houdt met de hierboven vermelde randvoorwaarden: een minimum aan vuurvaste bemetseling, een ruim gemeten verbrandingskamer, verwarmend oppervlak in pijpvorm, intensieve koeling van de verbrandingskamer,
Bron:Handboek procestechnieken en -engineering, 2000.